GEBEDSDIENST
DONDERDAG 07 april 2022

Neem en eet, dit is Mijn lichaam

                                         door p. Raniero Cantalamessa

Vanuit ritueel en liturgisch oogpunt hebben we vandaag een nieuwe bron die de kerkvaders en de middeleeuwse kerkleraren niet hadden. De nieuwe bron die tot onze beschikking staat, is de toenadering tussen christenen en joden. Vanaf de vroegste dagen van de kerk hebben verschillende historische factoren ertoe geleid dat het verschil tussen het christendom en het jodendom werd geaccentueerd, tot op het punt dat ze zich tegen elkaar afgezet hebben, zoals reeds bij Ignatius van Antiochië het geval was. Zich onderscheiden van de Joden – in de keuze van de Paasdatum, van vastendagen en vele andere dingen – wordt een soort scharnierbegrip. Een aanklacht die vaak tegen tegenstanders en ketters wordt geuit, is die van het ‘judaïseren’.

De tragedie van het Joodse volk en het nieuwe klimaat van dialoog met het Jodendom, geïnitieerd door het Tweede Vaticaans Concilie, maakten een beter begrip mogelijk van de Joodse matrix van de Eucharistie. Net zoals men het christelijke Pasen niet kan begrijpen als men het niet beschouwt als de vervulling van wat het Joodse Pascha voorafbeeldde, zo kan men de Eucharistie niet volledig begrijpen als men haar niet beschouwt als de vervulling van wat de Joden deden en zegden tijdens hun rituele maaltijd.

De eerste naam waarmee de Eucharistie in het Nieuwe Testament door Paulus wordt aangeduid, is die van “het Avondmaal” (1 Kor 11, 20), met een duidelijke verwijzing naar de Joodse maaltijd waarvan ze zich onderscheidt door het geloof in Jezus. De Eucharistie is het sacrament van continuïteit tussen het Oude en Nieuwe Testament, tussen het jodendom en het christendom.

Aan het begin van de maaltijd nam ieder om de beurt een beker wijn in de hand en, alvorens het naar de lippen te brengen, herhaalde men een zegen die de huidige liturgie ons bijna letterlijk laat herhalen op het moment van het offertorium: “Gezegend zijt Gij, Heer onze God, Koning der eeuwen, die ons deze vrucht van de wijnstok hebt gegeven”. Maar de maaltijd begon officieel pas wanneer de vader van het gezin, of het hoofd van de gemeenschap, het brood had gebroken dat aan de gasten moest worden uitgedeeld. En zo ook neemt Jezus het brood, spreekt de zegen, breekt het en deelt het uit, zeggende: “Dit is mijn lichaam dat voor u is overgegeven”. En aldus wordt het ritueel – dat slechts een voorbereiding was – hier werkelijkheid.

Tweede vastenpreek van pater Raniero Cantalamessa,  Rome,  maart 2022

Voorbeden

A. Amen, amen, gezegend de God van Israël!

                 Of een ander refrein.

1 / altijd liefhebbende Vader, God van Abraham, Izaäk en Jacob,
u die rouwde om het geweld tussen Kaïn en Abel,
we bidden voor vrede in het Heilige Land,
het land dat Gij hebt uitverkoren om ons te vervoegen in ons mens-zijn.

2. altijd liefhebbende Vader, God van Abraham, Izaäk en Jacob,
U die verzoening tussen Jozef en zijn broers mogelijk maakte:
voor alle minachting ten aanzien van uw volk Israël, vergeef ons.
(stilte)
We bidden U, Vader, dat broederlijkheid mag groeien
tussen het Joodse volk en de volkeren.

3.  altijd liefhebbende Vader, God van Abraham, Izaäk en Jacob,
u die Israël uit Egypte hebt geleid en bevrijd,
geef uw vreugde aan het Joodse volk
en bewaar hen in trouw aan uw verbond.

4. altijd liefhebbende Vader, God van Abraham, Izaäk en Jacob,
U die de twaalf stammen van Israël verenigde rond de Thora,
geef vrede aan de Joodse mensen die in Jezus geloven.

5. altijd liefhebbende Vader, God van Abraham, Izaäk en Jacob,
U die uw Zoon Jezus stuurde om ons te redden,
laat uw zegen rusten over de christenen van joodse afkomst.

6. altijd liefhebbende Vader, God van Abraham, Izaäk en Jacob,
Vader van Jezus Christus,
breng in eenheid alle christelijke kerken samen.

7. altijd liefhebbende Vader, God van Abraham, Izaäk en Jacob,
U gaf het Joodse volk de belofte van de komst van de Messias,
U gaf de kerk de verwachting van de terugkeer van uw Zoon.
In de heilige Geest zeggen we tesamen met de hele Kerk:
“Maranatha, kom o Heer! “